Je weet maar nooit waar het nog goed voor is.........
Dat is een uitspraak van mijn moeder... En elk jaar rond 4 en 5 mei komen de verhalen weer boven die mij als kind zijn verteld.
Mijn voorouders zijn een paar eeuwen geleden gevlucht en uiteindelijk terechtgekomen in Rotterdam. Ze waren Hugenoten. In Rotterdam is ook mijn Opa geboren in 1881. Na zijn huwelijk is hij met zijn vrouw verhuisd naar Scheveningen waar ze een kapsalon zijn begonnen.
Ik heb veel verhalen gehoord over die kapsalon want die was in Scheveningen en iedere zaterdagavond stond mijn opa tot bijna middernacht achter de scheerstoel.
Alle vissers die 's zaterdags weer de haven binnen waren gelopen kwamen zich dan voor de zondag bij mijn opa laten scheren en knippen. Elke vaste klant had zijn eigen scheermes, scheerkwast en scheerkom. Die werden opgeborgen in een zgn "pottenkast". Op de foto hierboven is een stuk van het interieur van de kapperszaak te zien.Met achter mijn opa (als jonge man) de pottenkast . En daar, in Scheveningen is mijn vader geboren.
Mijn moeder is opgegroeid in Roermond, hier een foto achter hun huis met mijnheer pastoor er ook op. Mijn moeder is het meisje met de grote strik in het haar. Het zal rond 1925 zijn geweest dan deze foto is genomen. Mijn moeder komt uit een gezin van 8 kinderen waarvan er 4 op jonge leeftijd zijn overleden. Zij is geboren in 1911.. Op haar 16e is ze naar Scheveningen vertrokken om een opleiding tot verpleegkundige in het psychiatrisch ziekenhuis Endegeest te gaan volgen.
Er was daar ook een afdeling waar mensen met tuberculose werden verpleegd en zo heeft ze mijn vader leren kennen. Een van zijn vrienden lag daar namelijk... Pas jaren later zijn ze elkaar weer tegen gekomen. De verloving van mijn vader was inmiddels beeindigd en de verloofde van mijn moeder was overleden....
En toen sloeg de vonk over tussen mijn vader en mijn moeder. En in december 1939 zijn ze getrouwd. Het was mobilisatie.
Ze gingen wonen in Scheveningenaan de boulevard. Helaas heeft die droom maar heel kort geduurd. Toen brak de oorlog uit. Mijn vader vocht bij Rotterdam. Is beschoten en heeft het gelukkig wel overleefd die eerste tien dagen van de oorlog.
In de zomer van 1945 moesten ze hun huis uit omdat het sperrgebied werd. Zij werden geevacueerd. Net als mijn opa en oma. Weg kapperzaak, weg mooi huis.... Mijn opa en oma verhuisden naar Wassenaar en mijn ouders kwamen in Haarlem terecht..... De droom was voorbij. Een leven vol angst was begonnen.
Het werd steeds moeilijker om aan eten te komen. 80 pond woog mijn moeder op het laatst. En toen in 1943 raakte ze zwanger van haar eerste kindje. Hoog zwanger ging ze hartje winter op pad om op een fiets zonder banden 40 km te fietsen om "ergens" een zakje rogge te kunnen ruilen. Op de terugweg was ze zo uitgeput dat ze langs de kant van de weg in elkaar zakte. Ze kon niet meer. Toen stopte er een Duitse vrachtauto naast haar. Ze was al zover heen dat het haar niet meer uitmaakte wat er gebeurde. Ze voelde dat ze in de laadbak werd getild. Een laadbak vol zuivel, melk, room, kaas, boter. En zij had niets te eten. Het wonder wil dat er "goede" soldaten in de vrachtauto zaten. Mannen die op hun beurt ook gedwongen waren aan de oorlog deel te nemen omdat anders hun familie gevaar zou lopen. Mijn moeder kreeg melk, stukjes kaas en ze hebben haar thuis in Haarlem voor haar huisdeur afgezet. Met een paar flessen melk, boter en kaas. Want, zoals een van de duitse soldaten vertelde.... hij hoopte dat als zijn vrouw zoiets zou overkomen er iemand zou zijn om haar te helpen....
Toch, door de ontberingen en slechte voeding kreeg mijn moeder niervergiftiging en in februari 1944 werd mijn zus geboren.
Op een bakfiets is mijn moeder naar het ziekenhuis gebracht omdat er complicaties waren. Te veel narcose hadden voor mijn zusje rampzalige gevolgen. Een hersenbeschadiging.
Toen kort daarna is mijn vader opgepakt en hij eindigde in een kamp in Duitsland. Mijn moeder stond er alleen voor. En de hongerwinter stond nog voor de deur. Dat ze deze tijd is doorgekomen is een wonder en dat mijn zusje deze tijd is doorgekomen ook. Ze leefden van tulpebollen en soms een suikerbiet. Brandstof was er niet. Er was een rattenplaag....... Toen brak het voorjaar van 1945 aan... er gloorde hoop dat de oorlog eindelijk ten einde zou komen. Mijn moeder wist niet of mijn vader nog in leven was. Toen vlak na de kapitulatie van de Duiters kreeg zij bericht van het Rode Kruis dat mijn vader leefde en dat ze hem in Amsterdam kon komen ophalen. Van de laatste voedselbonnen heeft ze meel gekocht, een paar pannekoeken voor mijn vader gebakken, zonder melk en zonder eieren maar toch, pannekoeken. Op een fiets zonder banden is ze van Haarlem naar Amsterdam gefiets. De baby bij de bovenburen achterlatend.
In Amsterdam heeft ze mijn vader niet kunnen vinden en diep bedroeft moest ze het hele eind weer terug fietsen. Ze is de trap opgestrompeld naar de bovenburen. Kwam huilend de kamer in om te vertellen dat ze mijn vader niet heeft kunnen vinden. En toen zag ze hem zitten, bij het raam. Dodelijk vermagerd. Hij had met een Canadese auto mee kunnen rijden die hem thuis had gebracht.
Over de ontberingen in het kamp heeft mijn vader niet veel willen vertellen. Wel dat hij gevlucht was, zijn vrienden waren doodgeschoten tijdens die vlucht en dat hij drie maanden in een Duits klooster ondergedoken heeft gezeten waar ze hem liefdevol hebben verzorgd en verborgen hebben gehouden. Er zijn zoveel verhalen die ik heb gehoord als kind..... Verhalen over ontberingen, schaarste, honger, angst, heel veel angst.....
Wat mij ook is ingeprent is dat als er schaarste is, je alles kunt gebruiken. Dat je nooit iets moet weggooien want in tijden van nood kun je alles ruilen voor eten Dat is de redding van mijn moeder en mijn zus geweest. Alle linnengoed, mooi servies, meubelstukken, alles is geruild voor eten...Dus nooit iets weggooien wat nog goed is want.....
je weet maar nooit waar het nog goed voor is.!!!!!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten